Sinds februari zijn er archeologische opgravingen bezig op een stuk grond aan de Vorselaarsebaan. Daar wordt het kerkhof van Grobbendonk uitgebreid. Er werden opnieuw sporen van de aanwezigheid van de Romeinen gevonden.

Sinds februari voeren archeologen van All-Archeo bvba een onderzoek uit op de locatie waar het gemeentelijk kerkhof zal uitgebreid worden aan de Vorselaarsebaan, op zoek naar de resten van de Romeinse vicus (nederzetting). Er werden heel wat sporen aangetroffen. De meeste zijn afkomstig van houten gebouwen en greppels die de verschillende erven van elkaar afscheiden. Het lijkt er op dat tijdens het onderzoek de noordwestelijke begrenzing van de vicus vastgesteld kon worden.

De Romeinse vicus van Grobbendonk

Het begin van de Romeinse bewoning in Grobbendonk kan geplaatst worden rond het midden van de 1ste eeuw. De nederzetting heeft vooral in de tweede helft van de 1ste eeuw een grote uitbreiding genomen, aanvankelijk gekenmerkt door houten gebouwen. De steenbouwfase van de nederzetting, waarbij gebouwen in vakwerk opgericht werden op een stenen fundering, kan gedateerd worden vanaf het begin van de 2de eeuw. Tot nog toe werden in de vicus naast verschillende woongebouwen, bijgebouwen met waterputten, afbakeningsgreppels en kuilen, ook enkele publieke gebouwen aangetroffen. Deze omvatten drie tempels, een badgebouw en een mogelijke herberg of een stapelhuis (horreum). Artisanale activiteiten bestonden onder meer uit pottenbakken en de bewerking van ijzer. In de 2de eeuw en het begin van de 3de eeuw kende de vicus een bloeiperiode. Aan de bloeiperiode kwam in de loop van de 3de eeuw een einde.

Eerste resultaten

Aan de oostzijde van het onderzoeksterrein werden diverse grote kuilen aangetroffen. Een bijzondere kuil (foto) is rechthoekig en kan toegeschreven worden aan een kelder (foto). Typerend is de aanwezigheid van palen die het dak droegen en zo de constructie water- en winddicht maakte. Dergelijke kuilen worden vaak toegeschreven aan ambachtelijke activiteiten. Kelders worden niet vaak aangetroffen in onze contreien en dat maakt deze vondst net zo speciaal. Ze werden wel in Grobbendonk reeds aangetroffen. Daar werd een dergelijke kelder gedateerd op het einde van de 2de of het begin van de 3de eeuw.

Naast de kelder werd ook een waterput (foto) aangetroffen, die maar liefst 6 m diep in de grond was uitgegraven, wat behoorlijk diep is. Waterputten waren belangrijke constructies om de mensen in het verleden te voorzien van toegang tot water, een dagelijkse basisbehoefte. Opvallend is dat we hier geen houten constructies onderaan de waterput vinden, zoals dat doorgaans wel het geval is. Dit is het gevolg van de zeer stabiele bodem, waardoor de put niet inkalfde. Dat stelde de mensen in het verleden in staat om zonder al te veel stutten een smalle, diepe kuil te graven, op zoek naar water.

In de waterput werden diverse vondsten aangetroffen, die een datering ervan zullen toelaten. Bovendien werd de onderste vulling bemonsterd voor pollen en zaden en vruchten. Zo kunnen we in een later stadium het landschap reconstrueren waarin de mensen in Grobbendonk tijdens de Romeinse tijd leefden en hopelijk zelfs wat ze aten en dus ook hoe hun dieet was.